Djihaad

Soera 9:123 vs. Matteüs 10:34

James M. Arlandson

Moslimapologeten citeren veelvuldig Matteüs 10:34, dat een zwaard noemt, om een parallel te trekken tussen het christendom en de islam: Jezus en Mohammed bekrachtigen beiden djihaad, dus waarom zouden christenen vandaag erover klagen in de islam? Echter, deze parallel schiet erg tekort.

Om beter uit te leggen hoe de twee “stichters” verschillen, volgt dit artikel een bijzondere methode van exegese (gedetailleerde analyse van een tekst). Allereerst wordt de historische context van de twee verzen uitgelegd, zodat hun betekenis duidelijk kan worden gemaakt. Ten tweede wordt de letterlijke context - de verzen rondom de twee bedoelde verzen - geciteerd of samengevat, zodat we niet kijken naar de twee verzen in afzondering. Ten derde bediscussiëren we ieder belangrijk element in de verzen, zoals de sleutelwoorden. Ten slotte zullen we danaan het einde van het artikel in een positie zijn om de twee verzen tegenover elkaar te stellen en hen toepassen op vandaag.

We nemen Soera 9: 123 tegenover Matteüs 10:34 omdat, zoals we zullen zien, beide de context van familierelaties gemeen hebben.

123. O jullie die geloven, bevecht de ongelovigen in jullie naaste omgeving en laten zij hardheid bij jullie aantreffen. En weet dat Allah met de Moettaqôen [godvruchtigen] is.(Siregar)

De historische context van dit vers vindt plaats na een militaire expeditie vroeg in 630, dus laat in Mohammeds leven (hij sterft aan koorts in 632 na Christus). Sommige geleerden beschouwen Soera 9 als de laatste geopenbaard Soera. Daarom bevat hij veel regels voor moslims vandaag, en wordt hij vaak geïnterpreteerd als abrogerend of annulerend van eerdere , zelfs vredelievende, verzen. Tijdens de militaire expeditie leidde Mohammed een groot leger van 30.000 soldaten naar de noordelijke stad Taboek om de Byzantijnse christenen het hoofd te bieden. Dit is duidelijk een moslim kruistocht, eeuwen voor de Europese Kruistochten. De Byzantijnen verschenen niet, dus was Mohammeds kruistocht zonder succes, behalve dat hij erin slaagde de noordelijke stammen een belasting op te leggen in ruil voor het “voorrecht” om te leven onder de islam, dat is, om niet weer te worden aangevallen. Nadat de moslims terugkeerden, beschimpte Mohammed de “hypocrieten” die achterbleven en nalieten hem te steunen. Vervolgens keerde hij zich tot de mensen die onenigheid in de gemeenschap veroorzaakten door twijfel te uiten over zijn openbaringen; zij moesten tot zwijgen worden gebracht. Deze laatste groep zijn degenen die hij aanviel in 9: 123 - de “ongelovigen.” Hij mocht oorlog met hen voeren, zonder terug te deinzen.

Nog een ander aspect van de historische context moet worden beschouwd. Mohammed dwingt zijn strijders om de ongelovigen te doden, zelfs als de laatste behoorden tot de familie van de strijders, zoals gezien wordt in de woorden “in jullie naaste omgeving” in vers 123, dat een relationele nabijheid kan uitdrukken als ook een geografische. Dat zijnde zo, informeert de moslimcommentator S. Abdul A’la Maududi ons:

Het Gebod [om te vechten] wordt herhaald aan het einde [van Soera 9] om de moslims het belang van de zaak te benadrukken en hen te dwingen om de Djihaad te doen en deze interne vijanden te verpletteren, zonder het minste respect te tonen voor raciale, familiale en sociale relaties die zich bij hen bewezen hadden als een bindende factor.

Het is duidelijk dus, dat moslims zelfs niet “het minste respect” moeten “tonen voor … familiale relaties,” een “bindende factor” die de uitbreiding van de islam hinderde. Moslims worden daarom geboden, om hun familieleden te bestrijden op een fysieke manier, met andere woorden, om hen te treffen met scherpe zwaarden. Waarom gebood Mohammed dit? Volgens Maududi is het om “deze interne vijanden te verpletteren.”

De letterlijke context van 9: 123 laat strijd zien met degenen die weigeren Mohammed te steunen of zelfs hem tegenwerken. Bijvoorbeeld, in vers 121 klaagt Mohammed dat de hypocrieten geen geld besteden aan Allah’s zaak (code voor vechten), dus zal Allah hen overeenkomstig vergelden. Vervolgens instrueert Mohammed zijn troepen in vers 122 dat niet alle moslims uit moeten gaan op een djihaad campagne, maar sommigen moeten achterblijven om de islam te onderwijzen, zodat zij de mensen kunnen waarschuwen, op te passen voor het kwade. Tenslotte veroordeelt Mohammed in de verzen na 9: 123 de ongelovigen voor het bespotten van zijn openbaringen. Dus, de letterlijke context is niet samengesteld uit vrede en vriendschap met Mohammeds tegenstanders, en dat is waarom hij verder op oorlogspad gaat en wreed met hen afrekent in 9: 123

De elementen in 9: 123, de derde stap in onze exegetische methode, leveren tweede harde waarheden op. Ten eersten gebruikt Mohammed het Arabische woord qital (de drie medeklinkerstam is q-t-l), dat altijd fysiek vechten, doden en oorlog voeren betekent - geen andere betekenis is voorradig. Dit woord is meestal sterker dan djihaad (de drie medeklinkerstam is j-h-d), dat Mohammed in 9: 173 gebruikt:

9:73 73. O Profeet, bevecht [j-h-d] de ongelovigen en de huichelaars en treed hard tegen hen op. En hun verblijfplaats is de Hel, en dat is de slechtste bestemming. (Siregar)

Dus tussen djihaad en qital kan nauwelijks onderscheid worden gemaakt, omdat de middelen (zwaarden) en het doel (onderwerping of dood) van het strijden in beide verzen gelijk zijn. Deze twee verzen alleen moet de herhaaldelijke bewering teniet doen dat djihaad alleen een geestelijke strijd betekent tegen zonde in de ziel. Ten tweede zegt Mohammed niet alleen dat zijn djihadisten, de ongelovigen (en hypocrieten (huichelaars) in vers 73) moeten bevechten, maar dat de moslimstrijders dat hard en meedogenloos moeten doen. Dit geeft een hevigheid aan het vers dat moeilijk te omvatten is - samen met het eeuwige lot van de ongelovigen, dat erg, erg vaak in precies dezelfde woorden in de koran als dat vers 73 het weergeeft, gesteld wordt - kort en snel en hevig.

We kijken nu naar Matteüs 10: 34.

Veel moslims zijn overtuigd dat Jezus of een fysiek zwaard gebruikte of dat hij een heilige oorlog min of meer bekrachtigde. Dus verschilt hij niet van Mohammed - en de laatste profeet is beter dan Jezus. Zij zeggen dit om stilzwijgend hun profeet te verdedigen tegen iedere beschuldiging van gewelddadigheid. Echter, dit is geheel verkeerd.

Matteüs. 10:34 “Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.”

De historische context, moeten we ons herinneren, is de Joodse cultuur, aangezien Jezus zijn eigen volk diende. Hij stuurde de twaalf discipelen uit naar de “verloren schapen van Israël,” nog niet naar de heidenen, die na de Opstanding bereikt zullen worden. Het is niet verbazingwekkend, historisch gesproken, dat hij zijn woord zou verspreiden door te preken tot zijn eigen volk, via Joodse discipelen. Ten tweede voorspelt hij dat sommige steden de discipelen niet zullen ontvangen en dat de autoriteiten hen voor de rechter zullen slepen en hen zullen geselen. In dat geval moeten zij het stof van hun voeten schudden, voor hen bidden, en vluchten naar een andere stad (en niet de mensen of de autoriteiten aanvallen, wat Mohammed doet met zijn Mekkaanse vervolgers). Ten derde is het slechts natuurlijk dat eerste eeuwse joden deze nieuwe stroming of “Jezus beweging” (zoals sociologen van het nieuwe testament het noemen) niet konden begrijpen, en dus weerstand boden. Betekent dit dan, dat Jezus tot een djihaad roept met een fysieke, militair zwaard tegen zijn mede joden - of zelfs tegen zijn eigen familie die hem wilde meenemen omdat zij dachten dat hij “zijn verstand verloren had” (Marcus 3: 21)?

Deze culturele feiten leggen de letterlijke context uit, die verdeeldheid tussen familieleden laat zien. De letterlijke context moet in zijn geheel worden geciteerd om de betekenis van “zwaard” in Matteüs 10:34 weer te geven:

32 Iedereen die mij zal erkennen bij de mensen, zal ook ik erkennen bij mijn Vader in de hemel. 33 Maar wie mij verloochent bij de mensen, zal ook ik verloochenen bij mijn Vader in de hemel. 34 Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. 35 Want ik kom een wig drijven tussen

een man en zijn vader,
tussen een dochter en haar moeder en
tussen een schoondochter en haar schoonmoeder;
36 de vijanden van de mensen zijn hun eigen huisgenoten! [Micha 7: 6]

37 Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van mij, is mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van mij, is mij niet waard. 38 Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard. 39 Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden.

Het ene sleutelelement in deze lange passage is het woord “zwaard,” en zijn betekenis is nu helder. Het geeft aan dat het volgen van Jezus in de oorspronkelijke joodse maatschappij geen vrede zal brengen aan een familie, maar een “opsplitsing”, de precieze functie van een metaforisch zwaard. Zijn zijn discipelen daar klaar voor? Dit soort geestelijk zwaard scheidt onzichtbaar een man van zijn vader, en een dochter van haar moeder, enzovoort (Micha 7: 6). Het is slechts natuurlijk dat Matteüs, de traditionele auteur van het meest Joodse Evangelie, een perikoop (een eenheid of sectie) zou insluiten als 10: 32-39. Gezien de weerstand van Jezus’ eigen familie eerder (zij draaiden later bij), is het alleen natuurlijk dat hij zou zeggen, dat ongeacht de kosten, je hem tot het einde moet volgen, zelfs als dat betekent dat je je eigen familie moet opgeven. Echter, dit is alleen van toepassing als de familie de nieuwe bekeerling verwerpt, niet als de familie hem in zijn nieuwe geloof aanvaardt; hij moet hen niet verwerpen omdat Jezus’ komst juist is om zoveel mensen als mogelijk voor zich te winnen, zelfs als dat de wereld in tweeën verdeelt, maar nooit op gewelddadig wijze.

Tenslotte aankomende tot de vierde stap in onze methode, kunnen we nu de twee verzen (Soera 9: 123 en Matteüs 10: 34) tegenover elkaar stellen, hen op vandaag toe te passen, beginnend met het koranvers.

Mohammed voerde militaire oorlog tegen de ongelovigen. In de koranverzen die spreken van qital en djihaad verdeelt de profeet de wereld in Dar-oel-Islaam (Rijk van de islam) en Dar-oel-Koefr (Rijk van ongeloof). In 9: 123 (en 9: 73) staat Allah de superieure wereld, de islam, toe om oorlog te voeren (qital) en fysieke strijd (djihaad) aan te gaan tegen de inferieure tweede wereld - alle anderen- Dar al-Harb (het Rijk van de Oorlog). Deze “alle anderen ” sluit in verwantschap en familiebanden. Moslims vandaag kunnen dit op een letterlijke manier opvatten, want als zij de islam afvallen en christen worden, kan hun familie hen onteigenen [of doden].

Het is geen wonder dat niet-gewelddadige fanatiekelingen en gewelddadige fanatiekelingen zoals terroristen geïnspireerd worden door hun heilige boek. Soera 9 alleen heeft veel verzen die de vroege moslims gebood oorlog te voeren tegen ongelovigen en hypocrieten - en tegen Byzantijnse christenen totdat zij, de Mensen van het Boek (christenen en joden), zich buiten de stadsmuren onderwerpen aan het moslimleger (of sterven) en een bijzondere “beschermings” belasting (djizja) betalen voor het “voorrecht” om te leven onder de islam (Soera 9: 29). Bovendien veroverden Mohammeds djihadisten Jeruzalem in 638 na Christus, slechts zes jaar na zijn dood (632). Dus, een Saoedische geestelijke vandaag, meestal Soera 9 citerend (en er zijn vele andere verzen in andere hoofdstukken in de koran), berispt alle moslims die onverschillig zijn ten opzichte van djihaad - niet alleen een strijd in de ziel, maar een militaire djihaad met werkelijke wapens. Hij citeert zijn heilige tekst niet verkeerd; in plaats daarvan, citeren die gematigden die onverdachte Westerlingen fout informeren dat djihaad alleen een innerlijke strijd is van de ziel, de koran verkeerd, niet de fanatieke Saoedische geestelijke.

In contrast laat de geschiedenis zien dat Jezus nooit een zwaard gebruikte tegenover iemand, en in Matteüs 10:34 beveelt hij zijn volgelingen niet om er met één te zwaaien, om hun familietegenstanders te doden of vanwege enig reden. Maar een waar discipel die waardig is Christus te volgen en die mogelijk komt van een vijandige familie moet een zwaard van wilskracht gebruiken (nooit een fysiek zwaard) om alle tegenstand van je af te snijden, zelfs zo ver als het opnemen van je kruis – een ander metaforisch werktuig voor de discipelen. Het is waar dat Jezus de wereld in twee kampen verdeelde, degenen die hem volgen en degenen die dat niet doen, degenen in het licht en degenen in het donker. Echter, hij vertelt zijn volgelingen nooit om oorlog te voeren tegen anderen, en zeker niet tegen je eigen familie. Als mensen in het tweede kamp zich niet bekeren worden zij niet lastig gevallen met zwaarden in een djihaad.

Het is waar dat de Romeinse keizer Constantijn, middeleeuwse kruisvaarders, en Protestanten en Katholieken het zwaard hebben gebruikt tegenover ongelovigen en elkaar. Echter, geen van hen is fundamenteel voor het christendom - alleen Jezus is dat, en hij bekrachtigde nooit het zwaard om zijn boodschap te verspreiden. Ook heeft het Christendom Reformatie ondergaan (circa 1400-1600) en is geplaatst onder de druk van de Verlichting (circa 1600 - 1800), die vrede eiste. Beide de Reformatie en de Verlichting hebben in sterke mate de stichting van de Verenigde Staten beïnvloed; vandaar dat veel Amerikanen de tolerantste en de ferventste in hun christelijk geloof (en ander geloven) zijn te midden van de geïndustrialiseerde naties op de wereld. In ieder geval, volgens de historische en letterlijke contexten van Matteüs 10: 34 vereiste Jezus zelf nooit een militaire djihaad, en alleen hij bepaalt de genetische code voor zijn beweging.

Aan de andere kant is Mohammed fundamenteel voor de islam, en hij bekrachtigt inderdaad het gebruik van een zwaard, en hij zwaait er in werkelijkheid één tijdens zijn regelmatige militaire rooftochten en oorlogen. Zijn latere moslims volgen slechts hun leider met een basis in zijn koran. Zij interpreteren hun heilige tekst niet foutief of passen hem niet verkeerd toe, want 9: 123 (en vele andere verzen) is helder en ondubbelzinnig, volgens de historische en letterlijke contexten.
Daarom zijn Mohammed en Jezus in feite geheel verschillend van elkaar - net zo verschillend als donker en licht. Mohammed gebood zijn gelovigen om familieleden te doden met een fysiek zwaard, waar Jezus zegt dat een geestelijk zwaard, niet een fysieke, familiebanden mag scheiden, dermate dat zijn discipelen daar klaar voor moeten zijn.

Dus misbruiken de moslimapologeten Matteüs 10:34 om het geweld dat komt van moslimfanatiekelingen vandaag te maskeren, die geïnspireerd worden door Mohammed en zijn koran, de bron van de islam.

Jezus redt. Mohammed doodt.

Dit artikel heeft een begeleidend artikel, dat kan hier worden gelezen.