De dood van Jezus en de dood van Mohammed

James M. Arlandson

Alle mensen zijn sterfelijk. U, de lezer, bent een mens. Daarom bent u sterfelijk. Zo is de norm, basislogica. Maar wat ten aanzien van Jezus en Mohammed? Zij waren ook mensen. Daarom waren zij sterfelijk.

Het is waar dat het nieuwe testament leert dat Christus de goddelijke Zoon van God is en dat hij naar beneden kwam uit de hemel. Maar het leert ook dat hij een volledig (zondeloze) menselijke natuur en sterfelijk menselijk lichaam had.

Dus wat deed deze twee mannen sterven? Werd hun dood voorspeld? Als dat zo is, hoe helder waren de voorspellingen? Wat waren hun zorgen voordat zij stierven? Wat waren hun laatste woorden? Waar stierven zij? Hoe reageerden hun volgelingen? Had hun dood een bedoeling?

Dit artikel probeert deze vragen te beantwoorden. We beginnen met Mohammed en gaan dan verder met Jezus.

Mohammed

In Medina leefde Mohammed een leven dat overvallen en oorlogen bevatte en de verzameling van oorlogsbuit. Zijn dood reflecteert dit soort leven.

Wat veroorzaakte zijn dood?

De profeet van de islam stierf aan ziekte veroorzaakt door vergif. Na zijn verovering van de overheersende joodse stad Chaibar in 628 AD, bood een joodse vrouw hem schapenvlees aan dat zij vergiftigd had. Een ander verslag zegt dat een groep joden het had vergiftigd.

De ahadieth zijn de verslagen van Mohammeds woorden en daden buiten de koran. De meest betrouwbare hadiethverzamelaar en redacteur is Boechari (stierf 870). Het onderstaande geeft aan dat het vergif Mohammed vier jaar later pijn bezorgde bij zijn dood in 632 AD.

…Verteld door ‘Aïsja: De Profeet in zijn kwaal waarin hij stierf, was gewoon te zeggen: “O ‘Aïsja! Ik voel nog de pijn veroorzaakt door het eten dat ik at te Chaibar, en op dat moment, voelde ik me alsof mijn aorta was afgesneden van dat vergif.” (Sahieh Boechari, Volume 5, Boek 59, Nummer 713)

Wat was het motief van de joodse gemeenschap? In deze hadieth ondervraagt Mohammed de joden van Chaibar. Na een verbale oefenwedstrijd met hen, komt hij tot zijn punt.

Hij [Mohammed] vroeg: Heeft u dit schaap vergiftigd?” Zij [enkele joden] zeiden: “Ja.” Hij vroeg: “Wat bewoog u ertoe?” Zij zeiden: “Wij wilden weten of u een leugenaar bent in welk geval we van u af zouden moeten, en als u een profeet bent dan zou het vergif u geen kwaad doen.” (Boechari, Volume 4, Boek 53, Nummer 394)

Dus de joden wilden zien of het vergif hem zou treffen, en dat deed het. Dus waarom zou hij niet zichzelf helen door de macht van Allah? De koran leert dat Mohammed geen wonderen kon doen.

Echter, we moeten deze “profeetbeproeving” niet als de enige uitleg van het motief van de joden nemen. De hadieth lijkt ook te hinten naar wraak in de woorden “we van u af zouden moeten.” Waarom wraak? Voordat Mohammad naar Medina in 622 na Chr. emigreerde, woonden joden daar. Maar Mohammed verdreef twee joodse stemmen: de Qainoeqa (624 na Chr.) en de Nadir (625 na Chr.). Hij slachtte de joodse mannen en puberende jongens af en nam de vrouwen en kinderen van de Qoeraiza stam tot slaven (627 na Chr.). Mohammed de nieuwkomer te Medina bracht de joden veel onnodig leed toe.

Zie dit artikel voor nader uitleg over Mohammeds moeizame relaties met de joden van Medina en Chaibar.

Was zijn dood voorspeld?

Een traditie zegt dat zijn dood voorspeld was in soera 110:1, een Mekkaanse soera (het was geopenbaard in de stad Mekka voor Mohammeds hidjra (vlucht naar Medina).

De koran zegt in soera 110:1:

Als de hulp van Allah (aan u, O Mohammed, tegen uw vijanden) en de overwinning zijn gekomen (van Makkah [Mekka]). (Hilali and Khan)

Dit vers is niet specifiek of accuraat of relevant wat betreft zijn dood. Allereerst zegt het niets over het vergif dat een oorzaak van dood is. Ten tweede wordt Mekka niet per se genoemd als de verovering – de opmerking tussen haakjes werd toegevoegd door de twee vertalers – maar op zijn minst voorspelt het vers accuraat Mohammeds leven in Medina: een leven met talrijke veroveringen. Ten derde voorspelt het vers de hulp van Allah, maar Mohammeds dood van ziekte en vergif geeft precies het tegenovergestelde aan; geen hulp of heling kwam van Allah.

Verder, andere verzen in de koran die spreken van Mohammeds menselijkheid en sterfelijkheid kunnen niet worden gekarakteriseerd als helder en specifieke voorspellingen (soera’s 17:93, 39:30 en 41:6).

Fatima is Mohammeds dochter bij zijn eerste vrouw Chadiedja. In deze hadieth praat zij met haar vader, die een verborgen voorgevoel onthult dat zij alleen na zijn dood openbaar maakt.

...Toen de Profeet stierf, vroeg ik haar erover. Zij [Chadiedja] antwoordde. “De Profeet zei: ‘Ieder jaar Gabriël was gewoon om de koran met mij te herzien één keer alleen, maar dit jaar heeft hij dat twee keer gedaan. Ik denk dat dit voorspelt mijn dood, en jij zult de eerste van mijn familie zijn om mij te volgen.’ (Boechari, Volume 4, Boek 56, Nummer 819).

Echter, een meer aardse reden voor Mohammeds voorgevoel is zijn verergende ziekte. Terloops zegt een hadieth dat Fatima zes maanden na haar vaders dood stierf.

Wat ware zijn zorgen voordat hij stierf?

De volgende ahadieth gaan over diverse onderwerpen.

(1) Een van zijn zorgen tijdens zijn fatale ziekte was zijn vele huwelijken. Met welke vrouw zou hij blijven? Het was zijn favoriete, Aïsja, zijn kinderbruid, die dit voorrecht kreeg. Hij verloofde haar toen zijn zes jaar oud was, en zij consumeerden hun huwelijk toen zij negen jaar oud was. Zij was nooit in staat om hem een kind te geven. (Ga hier voor meer informatie.)

Verteld door ‘Aïsja:

dat tijdens zijn fatale zieke, Allah’s Apostel, gewoon was zijn vrouwen te vragen: “Waar zal ik morgen verblijven? Waar zal ik morgen verblijven? Hij keek vooruit naar ‘Aïsja’s beurt. Dus al zijn vrouwen stonden hem toe om te verblijven waar hij wenste, en hij verbleef in ‘Aïsja’s huis totdat hij daar stierf. ‘Aïsja voegde eraan toe: Hij stief op de dag van mijn gewoonlijke beurt in mijn huis. Allah nam Hem tot zich terwijl zijn hoofd tussen mijn borstkas en mijn nek was en zijn speeksel was vermengd met mijn speeksel. (Boechari, Volume 7, Boek 62, Nummer 144)

(2) Een andere zorg was een opvolger. Deze hadieth keurt Aboe Bakr goed, Mohammeds rechterhand, leidend in gebed terwijl de profeet van de islam ziek was.

Terwijl de moslims het Fadjrgebed op maandag aanboden en Aboe Bakr hen leidde in gebed, verhief Allah’s Apostel plotseling het gordijn van Aïsja’s woonplek en keek naar hen terwijl zij in de rijen waren van de gebeden en glimlachten. Aboe Bakr trok zich terug om zich bij de rij aan te sluiten, denkend dat Allah’s Apostel naar buiten zou komen voor het gebed. De moslims waren op het punt om hun gebed op te geven) vanwege het vol vreugde zijn van Allah’s Apostel. Maar Allah’s Apostel wenkt hen met zijn handen om hun gebeden te voltooien en trad toen het verblijf binnen en liet de gordijn vallen.) (Boechari, Volume 5, Boek 59, Nummer 729)

Deze is één van de vele passages in de hadieth die wijzen naar de rechtmatigheid van Aboe Bakr die de kalief (opvolger) wordt, volgens Soennie-islam. Maar Mohammed sprak niet in duidelijke termen uit wie dit moest zijn.

(3) Mohammed gebood dat zijn bezit niet overgeërfd moest worden, maar aan liefdadigheid gegeven moest worden.

De Profeet zei: “Ons bezit moet niet worden overgeërfd, en wat we achterlaten, moet worden besteed aan liefdadigheid.” (Sahieh Boechari, Volume 8, Boek 80, Nummer 719)

Maar wat betreft Fatima? Zou zij haar vaders erfenis worden ontnomen?

Fatima en Al ‘Abbas kwamen tot Aboe Bakr [de eerste kalief], zoekend hun aandeel van het bezit van Allah’s Apostel, en op dat moment vroegen zij om het land te Fadak [bezit van de joden dat veroverd was] en hun aandeel van Chaibar. Aboe Bakr zei tegen hen: “Ik heb gehoord van Allah’s Apostel zeggend: ‘Ons bezit kan niet worden overgeërfd, en wat we achterlaten moet worden besteed aan liefdadigheid, maar het gezin van Mohammed mag hun voorzieningen uit dit bezit nemen.” Aboe Bakr voegde eraan toe: “Bij Allah, ik zal niet de procedure verlaten die ik Allah’s Apostel zag volgen tijden zijn leven wat betreft bezit.” Daarom verliet Fatima Aboe Bakr en sprak niet met hem totdat zij stierf. (Boechari, Volume 8, Boek 80, Nummer 718)

Verbitterd en teleurgesteld verliet Fatima Aboe Bakr, om nooit hem opnieuw te spreken.

(4) Deze twee hadieth beelden Mohammed af als zijnde onzeker over zijn eeuwige bestemming, waar hij precies zal belanden.

Een Ansari vrouw die de gelofte van trouw aan de Profeet gaf dat de Ansar lootjes trokken wat betreft de woonplaats van de Emigranten. ‘Oethmaan bin Maz’ oen was vastberaden om met hen te verblijven (dat wil zeggen Oem al-‘ Ala’s familie), ‘Oethmaan werd ziek en ik verzorgde hem totdat hij stierf, en we bedekten hem met zijn kleren. Daarna kwam de Profeet naar ons en ik (adresserend het dode lichaam) zei: “O Aboe As-Sa’ib, moge Allah’s Genade op u zijn! Ik ben getuige dat Allah u geëerd heeft.” Daarop zei de Profeet: “Hoe weet u dat Allah hem geëerd heeft?” Ik antwoordde: “Ik weet dat niet. Moge mijn vader en mijn moeder voor u geofferd worden, O Apostel van Allah! Maar wie anders is waardig (als ‘Oethmaan niet)?” Hij zei: “Wat betreft hem, bij Allah, de dood heeft hem overgenomen, en ik hoop het beste voor hem. Bij Allah, hoewel ik de Apostel van Allah ben, weet ik niet wat Allah met mij zal doen.” Bij Allah, ik zal nooit de vroomheid van iemand na hem beweren. Dat maakte mij bedroefd... (Boechari, Volume 5, Boek 58, Nummer 266)

Een parallelle hadieth drukt dezelfde twijfel uit.

… De Profeet zei: ‘Geen twijfel, dood kwam tot hem. Bij Allah, ik wens hem ook goed, maar bij Allah, ik weet niet wat Allah zal doen met mij ondanks dat ik Allah’s Apostel ben.’ (Boechari, Volume 2, Boek 23, Nummer 334)

Samenvattend, deze vijf ahadieth tonen Mohammed die de zaken van zijn leven serieus neemt. Wie moet de goederen krijgen van zijn vele veroveringen. Met welke vrouw moet hij verblijven wanneer hij op zijn sterfbed ligt? Wie moet zijn opvolger zijn? Deze laatste vraag werd nooit beantwoord met absolute helderheid (zie de sectie, hieronder “Hoe reageerden zijn volgelingen?”). Ook, de laatste twee ahadieth tonen hem als erg onzeker over zijn precieze bestemming nadat hij sterft.

Wat waren enkele van zijn laatste woorden?

De volgende vier ahadieth onthullen iets over zijn geestesgesteldheid op zijn stervensbed:

(1) Hij vervloekte de joden en christenen voor het nemen van graven als aanbiddingsplaatsen:

Toen de ziekte van Allah’s Apostel verslechterde, bedekte hij zijn gezicht met een Chamisa, maar toen hij kort van adem werd, zou hij het van zijn gezicht verwijderen en zeggen: “Het is zoals dat! Moge Allah de joden en christenen vervloeken omdat zij de graven van hun profeten als plaatsen van aanbidding namen.” Hiermee waarschuwde hij zijn volgelingen voor hen te imiteren, door te doen wat zij deden. (Sahieh Boechari, Volume 7, Boek 72, Nummer 706)

(2) Allah’s boodschapper gebood degenen dichtst bij hem om drie dingen te doen, het eerste is om de heidenen uit het Arabische Schiereiland te werpen. Ibn Abbaas, zijn neef en hoogbetrouwbare overbrenger van tradities, vertelde deze hadieth:

Hij [Mohammed] zei: “Drijf de heidenen uit het Arabische schiereiland..” (Boechari, Volume 5, Boek 59, Nummer 716)

Soera 9:5, laatkomend in Mohammeds leven, geeft de heidenen de “optie” om zich te bekeren. Als zij die niet nemen, sterven zij door het zwaard.

(3) Deze hadieth toont hem een hoge plaats in de islamitische hemel wensend. De hadieth verwijst naar soera 4:69, die gaat over moslims die Allah en zijn boodschapper gehoorzamen. Dan worden zij goed gezelschap in het paradijs beloofd. De hadieth zegt expliciet dat deze zijn laatste woorden waren.

Toen Allah’s Apostel gezond was, zei hij: “Geen profeet sterft totdat hij zijn plaats in Paradijs wordt getoond, en daarna wordt hij de optie (om te leven of te sterven) gegeven.” Dus toen de dood hem naderde (tijdens zijn ziekte), en terwijl zijn hoofd was op mijn dij, werd hij bewusteloos voor een poosje, en toen hij bijkwam, richtte hij zijn ogen op het plafond en zei: “O Allah! Laat mij bij de Hoogste Metgezellen zijn (zie soera 4:69),” Ik zei: “Dus, hij kiest niet ons.” Daarna realiseerde ik dat het de toepassing was van de uitspraak die hij ons gewoon was te vertellen toen hij gezond was. Dus dat was zijn laatste uiting (voordat hij stierf), dat wil zeggen: “O Allah! Laat mij bij de Hoogste Metgezellen zijn.” (Boechari, Volume 8, Boek 75, Nummer 359)

Hoewel “Metgezellen” in het meervoud is, geeft dit gebed aan dat Mohammed zocht naar de hoogste plaatst, naast Allah, de hoogste “Metgezel.”

(4) Deze korte parallel hadieth treft hem Allah vragend aan om vergeving en genade voor zichzelf, aangezien hij vraagt om te worden geplaatst onder de hoogste metgezellen. Waarom vroeg hij om vergeving?

Ik hoorde de Profeet en luisterde naar hem voor zijn dood terwijl hij zijn rug op mij legde en zei: “O Allah! Vergeef mij, en schenk mij Uw Genade, en laat mij de metgezellen ontmoeten.” (Boechari, Volume 5, Boek 59, Nummer 724)

Zoals opgemerkt in de vorige hadieth, zocht Mohammed naar de hoogste plaats in de islamitische hemel, naast Allah, de “Metgezel.” Maar de reden dat hij zocht naar vergeving is dat hij leed aan zonde, zoals dit artikel laat zien.

Deze sectie samenvattend, Mohammed vervloekte joden en christenen; hij verordonneerde de heidenen uit het Schiereiland (of zij konden zich bekeren of sterven); hij verlangde vurig de hoogste status in de islamitische hemel; en hij smeekt Allah om vergeving.

Waar stierf hij?

We leerden dat hij verbleef in de woonplaats van zijn kindbruid. Zij was nu achttien, en hij was in begin zestig.

De Profeet stierf terwijl hij tussen mijn borst en mijn kin was, dus ik had nooit een afkeer van de doodsmart voor iemand na de Profeet. (Boechari, Volume 5, Boek 59, Nummer 726)

Hoe reageerden zijn volgelingen?

Zij voelden zich zwaar gegriefd en weenden om hem. Dit is te verwachten. Maar wat interessanter is, is de korte strijd tussen twee innige metgezellen van Mohammed, Aboe Bakr en Oemar.

Deze hadieth geeft ‘Oemar weer gewillig het kalifaat aan Aboe Bakr overlatend.

Dat hij ‘Oemars tweede toespraak hoorde die hij afleverde toen hij op de preekstoel zat op de dag volgend op de dood van de Profeet. ‘Oemar reciteerde de Tasjahhoed terwijl Aboe Bakr stil was. ‘Oemar zei: “Ik wens dat Allah’s Apostel ons allen had overleefd, dat wil zeggen, de laatste was geweest (die stierf). Maar Mohammed is dood, Allah heeft niettemin het licht onder u gehouden waarvan u dezelfde leiding kan ontvangen zoals Allah Mohammed ermee leidde. En Aboe Bakr is de metgezel van de Allah’s Apostel. Hij is de tweede van de twee in de grot. Hij is de meest gerechtigde persoon onder de moslims om uw zaken te regelen. Daarom sta op en zweer trouw aan hem.”… Ik hoorde ‘Oemar tegen Aboe Bakr zeggen op die dag. “Bestijg s.v.p. de preekstoel,”en bleef erop aandringen dat hij de preekstoel besteeg waarop alle mensen trouw tot hem zworen. (Sahieh Boechari, Volume 9, Boek 89, Nummer 326)

De ahadieth zijn soms tegenstrijdig, en deze volgende lange toont Aboe Bakr, na het horen van Mohammeds dood, naar voren schrijdend en de leiding nemend, zelfs over ‘Oemar. Aboe Bakr vertelt ‘Oemar om te gaan zitten en rustig te zijn. ‘Oemar weigert, maar de mensen gaan naar Aboe Bakr, dus wordt ‘Oemar als het ware buitengesloten.

Verteld door Aboe Salama van Ibn Abbas: Aboe Bakr kwam naar buiten en ‘Oemar sprak de mensen toe, en Aboe Bakr vertelde hem om te gaan zitten maar ‘Oemar weigerde. Aboe Bakr vertelde hem opnieuw om te gaan zitten en ‘Oemar weigerde opnieuw. Daarna reciteerde Aboe Bakr de Tashah-hoed (dat wil zeggen niemand heeft het recht te worden aanbeden dan Allah en Mohammed is Allah’s Apostel) en de mensen luisterden naar Aboe Bakr en verlieten ‘Oemar. Aboe Bakr zei: “Amma ba’doe, degene die onder u Mohammed aanbad, dan Mohammed is dood, maar degene die Allah aanbad, Allah leeft en zal nooit sterven. Allah zei: ‘Mohammed is niet meer dan een Apostel en inderdaad (veel) Apostelen stierven voor hem ..(inclusief) de dankbaren.’” (3:144)

Tenslotte eindigt de hadieth met de mensen die soera 3:144 reciteren.

De verteller voegde eraan toe: “Bij Allah, het was als of de mensen nooit wisten dat Allah dit vers eerder had geopenbaard totdat Aboe Bakr het reciteerde en daarna begon degene die het hoorde, het te reciteren.” (Boechari, Volume 2, Boek 23, Nummer 333)

Soera 3:144 werd geopenbaard na de slag van Oehoed in 625 na Chr. Mohammeds leger verloor in theorie de slag, maar in de praktijk verloor hij materieel niet zoveel, dus zijn gemeenschap herstelde snel. Maar hijzelf was gewond. Dus vroeg hij zijn volgelingen deze vraag, bewerend over zijn sterfelijkheid.

3:144 Mohammed is slechts een gezant; voor zijn tijd reeds waren de [andere] gezanten heengegaan. Wanneer hij dan zou sterven of gedood worden zouden jullie je dan op jullie hielen omdraaien (terugvallen in ongeloof)? (Leemhuis, tussen ronde haakjes toevoeging van ons)

Laten we een stap terug  nemen en kijken naar het grote plaatje. Ondanks dat ‘Oemar getrouw Aboe Bakr gedurende twee jaren diende, moet het niemand verbazen dat sluipmoorden en oorlogen over het kalifaat gebeurden tijdens vroege islam. Oethmaan en Ali, de derde en vierde kaliefen, werden bijvoorbeeld vermoord. Het is verbazingwekkend dat Mohammed niet in specifieke woorden bepaalde wie zijn opvolger moet zijn. Maar waarom al het geweld in de vroege islam? Mohammed leidde bij voorbeeld. Hij zond of ging zelf uit op 74 roofovervallen, moordbrigades, schermutselingen en volledige oorlogen. Dus waarom zouden zijn volgelingen niet hetzelfde doen?

Wat was het doel van zijn dood?

Deze vraag is open voor interpretatie. Het is moeilijk om een doel toe te kennen aan een dergelijk belangrijke gebeurtenis. Moeilijk, maar niet onmogelijk.

Dit kardinale feit kan niet over het hoofd worden gezien. Mohammed stierf aan ziekte en vergif. Hij stierf niet als een martelaar, van een pijl of een speer of een zwaard tijdens de hitte van de djihaad. Hij stierf niet tijdens een hoge en nobele preek. Hij stierf niet direct voor zijn mensen in een daad van heldendom, zijn leven opofferend voor hen. Hij stierf niet aan ouderdom.

Een jodin (en andere joden) die hem vergif te eten gaf wilden zien of hij een profeet was en wraak nemen. In beide gevallen zou hij er niet aan denken om het bezoedelde schaapsvlees te eten, zou hij? Bovendien, een profeet kon vernemen dat het vlees slecht was. Maar hij at het. Dus had hij de kracht van Allah om zichzelf te genezen? Blijkbaar niet. Daarom, de volgende interpretatie van zijn dood gegeven de feiten is niet onredelijk of uitzonderlijk:

Zijn dood door ziekte en vergif had geen diep of significant of geestelijk doel.

Deze interpretatie, hoewel open voor debat, telt op als we het meten op de grote schaal van een stichter van een wereldwijde religie en zijn gebrek aan het vernemen van het vergif en zijn geestelijke ongeschiktheid om zichzelf te genezen door de kracht van Allah.

Deze interpretatie wordt scherper wanneer we de dood Mohammed contrasteren met de dood van Jezus.

Jezus

Jezus kwam met de uitdrukkelijke bedoeling van het preken van het goede nieuws van het koninkrijk, levend een goddelijk leven, en stierven als een offer voor onze zonden. Dit doel vormt de gehele Christus gebeurtenis – zijn geboorte, leven, bediening, dood, opstanding en hemelvaart.

Wat veroorzaakte zijn dood?

Dit is gemakkelijk te beantwoorden. God verordende dat Jezus zou sterven voor de zonden van de wereld, aangezien hij zijn bloed had gegoten (Lucas 22:20). Hij stierf door kruisiging (Numeri 21:9-9 en Johannes 3:14-15; Deuteronomium 21:23 en Galaten 3:13). Op menselijk niveau veroordeelden de joodse en Romeinse autoriteiten hem ter dood op de beschuldiging dat hij koning wilde worden (Matteüs 27:37). Ook beschuldigde de hogepriester hem van blasfemie voor de bevestiging op de vraag dat hij de Christus, de Zoon van God, is (Matteüs 26:63-65).

De tabel hieronder noemt teksten die God zorgvuldig vervulde in Christus over zijn dood, onthullend dat God dingen achter de schermen orkestreerde.

Was zijn dood voorspeld?

Deze tabel noemt enkele van de profetieën in het oude testament op die hun vervulling in het nieuwe testament vonden. Zij betreffen in het bijzonder de dood van Christus en de gebeurtenissen tot, tijdens en na zijn kruisiging.

Oude Testament

Onderwerp

Nieuwe Testament

Jesaja 53:6-7 de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen. …Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid

Lijdende lam van God.

Johannes 1:29 zei: Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt

Exodus 24:8 Mozes... zei: ‘Met dit bloed,’ zei hij, ‘wordt het verbond bekrachtigd…’

Bloed van het verbond

Matteüs 26:28 dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden

Jesaja 50:6 Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden

Gegeseld, bespuwd en bespot

Marcus 15:15, 19-20 hij [Pilatus] hem eerst nog had laten geselen… Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem... ze hem zo hadden bespot

Zacharia 11:12 En ze betaalden mij mijn loon uit, dertig sjekel zilver

Dertig zilverstukken

Matteüs 26:15 Ze betaalden hem [Judas] dertig zilverstukken

Zacharia 12:10 wenden, en over degene die ze hebben doorstoken, (12:10) Ze zullen zich weer naar mij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken zullen ze weeklagen

Zij zullen hun blik richten op hem die ze hebben doorstoken

Johannes 19:34, 37 een van de soldaten stak een lans in zijn zij… ‘Zij zullen hun blik richten op hem die ze hebben doorstoken.’

Psalm 22:18 Zij … verdelen mijn kleren onder elkaar en werpen het lot om mijn mantel.

Verdeelden zijn kleren en wierpen een lot om zijn mantel.

Johannes 19:23-24 Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren…Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.’

Jesaja 53:12 hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen.

Toegerekend tot de zondaars.

Lucas 23:32-33 Samen met Jezus werden nog twee anderen, beiden misdadigers, weggeleid om terechtgesteld te worden. … werd hij gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links.

Psalm 22:7-8 …door iedereen versmaad, bij het volk veracht. Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd

Bespot door een menigte

Matteüs 27:39 De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem.

Psalm 69:21 Ze … lesten mijn dorst met azijn.

Azijn voor de dorst

Johannes 19:28-29 Jezus zei hij: ‘Ik heb dorst.’ Er stond daar een vat water met azijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond.

Numeri 9:12 Er mag van het offerdier niets overblijven tot de volgende morgen, en de botten mogen niet gebroken worden. (Vergelijk Ex. 12:46, Ps. 34:20)

Geen gebroken beenderen

Johannes 19:36 Zo ging de Schrift in vervulling: ‘Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden.’

Een vreemd geloof kroop in de koran, die Jezus’ fysieke kruisiging ontkent (soera 4:157). Dit vers zegt foutief dat Jezus alleen leek te sterven; hij stierf niet werkelijk en fysiek aan een kruis. Blijkbaar absorbeerde deze onjuiste doctrine docetisme, dat circuleerde in het Grotere Midden-Oosten gedurende eeuwen. “Docetisme” betekent in het Grieks “lijken.” Deze tabel weerspreekt deze vreemde notie in de koran.

De tabel toont ook aan dat de bijbel niet gecorrumpeerd is, zoals moslimpolemisten beweren. Het is onmogelijk dat zijn opstelling van profetieën honderden jaren uitgesproken voor hun vervulling in het nieuwe testament, vervalst konden zijn. De vijanden van het vroege christendom konden het oude testament dubbel controleren met de gebeurtenissen in Christus’ leven die vers in ieders geheugen waren. In feite waren enkele vijanden hard aan het werk om de opstanding weg te verklaren of toe te dekken. De hoofdpriesters en oudsten kochten de bewakers van de tombe van Jezus om. Zij moesten zeggen dat de discipelen het lichaam stalen; het was niet opgestaan (Matteüs 28:11-15). In deze vijandige omgeving vervult Jezus Christus accuraat oudtestamentische profetieën, en de auteurs van het nieuwe testament herinnerden zich dit.

Deze sectie beëindigend zijn hier passages waarin Jezus zijn eigen dood in specifieke woorden voorspelt: Matteüs 12:39-41 en Lucas 11:29:30; 16:21-28, vergelijk Marcus 8:31 en Lucas 9:22-27; Matteüs 20:17-19, vergelijk Marcus 10:32-34; Lucas 18:31-33; Lucas 9:44; Johannes 12:20-26.

Daarom is het voor een bijbelgetrouwe christen onmogelijk om de werkelijke en fysieke kruisiging te ontkennen. Dit is de climax van de vier Evangeliën, tezamen met zijn opstanding en hemelvaart.

Wat waren enkele van zijn zorgen voordat hij stierf?

Hij was bezorgd over de volgende dingen, die anderen representeren die hier niet genoemd worden: het vestigen het nieuwe verbond en het sterven voor de zonden van velen door zijn bloed te vergieten (Matteüs 26:28); het bidden voor Petrus zodat God hem tegen satan zou beschermen, en na zijn herstel voor het bedriegen van Jezus, de Heer vraagt hem om zijn broeders te versterken (Lucas 22:32); onderwijzend zijn discipelen om elkaars voeten in nederigheid te wassen (Johannes 13:17); troostend zijn discipelen, als hij bereidt is om te sterven (Johannes 14:1-4); belovend de heilige Geest als de trooster en helper (Johannes 14:15-21; 16:5-16); lerend zijn discipelen om te leven in Christus zoals een rank leeft in een wijnstok, en om elkaar lief te hebben (Johannes 15:1-17); biddend voor zijn nabije discipelen (Johannes 17:6-19); biddend voor alle gelovigen in hem (Johannes 17:20-26); genezend de hogepriesters dienaar zijn oor die Petrus afsneed tijdens de arrestatie van Jezus (Lucas 22:51; Johannes 18:10); zijn moeder overhandigend aan de zorg van Johannes, terwijl Jezus sterft aan het kruis (Johannes 19:26-27); aan het kruis vervullend de oudtestamentische profetieën (zie “Laatste woorden” hieronder).

Daarom kan niemand gerechtvaardigd Jezus beschuldigen van egoïsme en van het leiden van zijn discipelen bijvoorbeeld om elkaar om politieke dominantie te bevechten (Matteüs 20:25-28).

Wat waren zijn laatste woorden?

Jezus spreekt belangrijke, finale woorden aan het kruis, en zij vervulden oudtestamentische profetieën.

Oude Testament

Onderwerp

Nieuwe Testament

Psalm 22:1 Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?

Verlaten toen de zonden van de wereld op hem werden genomen.

Matteüs 27:46 ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten.’

Jesaja 53:12 Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op.

Bemiddelend voor zondaars.

Lucas 23:32, 42-43 Samen met Jezus werden nog twee anderen, beiden misdadigers, weggeleid om terechtgesteld te worden. En hij [een misdadiger] zei: ‘Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt.’ Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.’

Psalm 31:5 In uw hand leg ik mijn leven.

Leggend zijn geest in de handen van zijn Vader.

Lucas 23:46 En Jezus riep met luide stem: ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest.’

Bovendien spreekt Jezus belangrijke woorden ofwel net voor de kruisiging ofwel zonder een directe vervulling van een oudtestamentische profetie. Bijvoorbeeld, toen Jezus zijn kruis naar de plaats van kruisiging aan het dragen was, hoorde hij vrouwen wenen en huilen om hem. Hij neemt de tijd om hen te onderwijzen, ondanks zijn persoonlijk lijden op dat moment, over toekomstige gebeurtenissen, die hen ellende zullen bezorgen. Zij moeten daarom niet om hem huilen, maar om zichzelf en hun kinderen (Lucas 23:27-31).

Verder, terwijl aan het kruis spreekt hij woorden van vergeving voor degenen die hem kruisigden: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ (Lucas 23:34)

Tenslotte, aan het kruis kondigt hij dit gezegend feit aan: “Het is volbracht” (Johannes 19:30). Dit betekent dat Jezus de overwinnaar is. Hij bereikte alles wat de Vader van plan was hem op aarde te doen.

Waar stierf hij?

Hij stierf buiten Jeruzalem, op een heuvel genaamd Golgota, betekend “Schedelplaats.” Maar het belangrijkste is aan het kruis.

Hoe reageerden zijn volgelingen?

Lucas 23:27-31 beschrijft een grote menigte die hem volgt toen hij zijn kruis naar Golgota droeg. De vrouwen weenden. Dit is te verwachten. Maar wat betreft zijn directe discipelen? Zij waren uiteengedreven als schapen zonder herder, zoals het oude testament voorspelde.

Oude Testament

Onderwerp

Nieuwe Testament

Zacharia 13:7 Dood de herder, zodat de schapen verdwalen.

Dood de herder; uiteengedreven schapen.

Matteüs 26:31-31 Onderweg zei Jezus tegen hen [zijn discipelen]: ‘Jullie zullen mij deze nacht allemaal afvallen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen van zijn kudde zullen uiteengedreven worden.” 32 Maar nadat ik uit de dood ben opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea.’

Het goede nieuws is dat na zijn opstanding, Jezus zijn discipelen opnieuw verzamelde en hen de opdracht gaf om overal naar toe te gaan en het evangelie te prediken (Matteüs 28:18-20). Na hemelvaart en Pinksteren, gingen zij erop uit het evangelie verspreidend en wonderen verrichtend. Zij voerden geen oorlog tegen elkaar of vermoorden elkaar. Allen behalve één van de twaalf (nadat een vervanging voor Judas was aangesteld) werden gemartelaard door locale autoriteiten of menigten. Deze apostelen en latere generaties van christenen keerden de wereld ondersteboven door alleen te preken, niet door geweldadige en militaire veroveringen.

Wat was het doel van zijn dood?

De dood van Jezus had een goddelijk doel, die onderverdeeld kan worden in meerdere doelen. De tabel van profetieën van het oude testament en hun vervulling in het nieuwe(zie “Werd zijn dood voorspeld?” hierboven) geeft de contouren van vele doelen van hen aan, maar drie vallen op, ondanks dat twee van de drie niet in een tabel hier worden genoemd.

Allereerst, Jezus vestigde het nieuwe verbond, dat voorspeld was in Jeremia 31:31-34; 32:40

Lucas 22:20 zegt:

Zo nam hij [Jezus] na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.."

Het tweede doel is gerelateerd aan het eerste. Jezus sterft voor onze zonden, dus we hoeven niet langer vrees te hebben te worden berecht door een heilig en rechtvaardig God.

Matteüs 26:28 zegt:

dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden.

Tenslotte, het derde doel is het feit dat Jezus onze verlosser is.

Matteüs 20:28 zegt:

de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.

Jezus kwam niet om te worden verwend en te worden gediend door slaven. In feite, het Griekse woord voor “losgeld” werd algemeen gebruikt voor de prijs om een slaaf vrij te kopen. Dus, Christus gebruikte zijn kostbare leven om ons van de slavernij van zonde en satan vrij te kopen.

Conclusie

Vier waarheden komen uit deze studie naar voren:

(1) Jezus en Mohammed leefden verschillende levens. Jezus kwam met de uitdrukkelijke bedoeling om het goede nieuws van het koninkrijk te preken, om een goddelijk leven te leiden en te sterven als een offer voor onze zonden. En deze bedoeling vormde zijn geboorte, leven, bediening, dood, opstanding en hemelvaart. In tegenstelling leefde Mohammed een leven dat roofovervallen en oorlogen, de verzameling van oorlogsbuit en vele huwelijken insloot. Zijn dood weerspiegelt dit soort leven.

(2) Jezus was bestemd door God om te sterven voor de zonden van de wereld. Maar Mohammed stierf aan ziekte verergerd door vergif. Het is onvoorstelbaar dat Jezus zou sterven aan dergelijke oorzaken. Hij genas in een atmosfeer van geloof velen van ziekten en zelfs bezetenen van demonen. Zijn missie was om hen vrij te maken van kwalen.

(3) Jezus vergaf zijn kruizenaars. Hij bad voor een crimineel en beloofde hem dat hij in het paradijs zou zijn. Jezus wist waar hij naar toe ging — terug naar de hemel waar hij oorspronkelijk vandaan kwam. In tegenstelling vroeg Mohammed Allah om vergeving en genade voor zijn eigen ziel, smekend zijn godheid om hem op te verheffen tot de hoogste metgezellen. Hij vervloekte ook zijn vijanden.

Mohammed zei:

“O Allah! Vergeef mij, en schenk mij Uw Genade, en laat mij de metgezellen ontmoeten.” (Boechari, Volume 5, Boek 59, Nummer 724)

En Mohammed vervloekte zijn vijanden opnieuw:

Moge Allah de joden en christenen vervloeken … (Boechari, Volume 7, Boek 72, Nummer 706)

Jezus zei:

‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ (Lucas 23:34)

Jezus antwoordde [de crimineel]: ‘Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.’ (Lucas 23:43)

(4) Jezus stond lichamelijk op uit de dood. Mohammeds ligt nog steeds in zijn graf. Iedereen kan beweren dat zij ziel naar de hemel zal gaan, want niemand kan een ontlichaamde ziel zien. Maar de vroegste christenen zeiden dat Jezus’ lichaam tot leven opstond.

Deze fatwa op een moslimwebsite verheldert een vraag gesteld door een moslim.

De Boodschapper... stierf en werd begraven in zijn graf; daarom zei ... Aboe Bakr: “Degene die Mohammed aanbad, Mohammed is gestorven, maar degene die Allah aanbad, Allah is levend en zal nooit sterven.” (Bron)

In tegenstelling, de volgende passage komt uit het evangelie van Marcus en zegt dat Jezus opgestaan was uit de dood, lichamelijk en fysiek.

1 Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus, en Salome geurige olie om hem te balsemen. 2 Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf. 3 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’ 4 Maar toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was weggerold; het was een heel grote steen. 5 Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. 6 Maar hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd. 7 Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd.”’

8 Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden. (Marcus 16:16:1-8)

Hij is opgestaan. Het graf is leeg.

Referentie:

De tabellen zijn overgenomen van Tim LaHaye en Ed Hindson, The Popular Encyclopedia of Bible Prophecy, pp. 219-223. Harvest House, 2004