Haroet en Maroet

Perzische namen voor twee engelen.

2:102

Dit verhaal is te traceren tot een verhaal uit de Midrasj Yalkoet, hoofdstuk XLIV:

“Zijn discipelen vroegen rabbi Jozef, “Wie is ‘ Azael?” Hij zei tegen hen: “Toen de generatie (die toen leefde) van de zondvloed opstond en zinloze gebeden bad (d.i. het aanbidden van afgoden), werd de Heilige, gezegend is hij! zeer kwaad. En meteen stonden twee engelen op, Shemhazai en ‘ Azael, en zeiden in zijn aanwezigheid: “O Heer van de wereld! zeiden wij niet in uw aanwezigheid, toen gij de aarde schiep: “Wie is de mens, dat gij hem gedenkt?” (Psalm VIII: 4). Hij zei tegen hen: “En voor wat de aarde betreft, wat zal er van terecht komen?” Zij zeiden tegen hem: “O Heer van de wereld, wij zullen erover heersen.” Hij zei tegen hen: “Het is mij duidelijk en bekend, dat als gij over de aarde zou overheersen, kwaad verlangen zou u beheersen, en gij zou koppiger zijn dan de zonen der mensen.” Zij zeiden tegen hem: “Geef ons toestemming, en wij zullen wonen onder de schepselen, en gij zult zien hoe wij uw naam zullen heiligen.” Hij zei tegen hen: “Ga heen en woon onder hen.” Meteen zag Shemhazai een meisje, Esther geheten. Hij richtte zijn blik op haar: hij zei: “Wees respectvol tegen mij.” Zij zei tegen hem: “Ik zal naar u niet luisteren totdat gij mij onderwijst in die bijzondere Naam [van God], door middel waarvan gij oprees naar de hemel op het uur dat gij het wederom deed.” Hij onderwees het haar. Daarna herhaalde zij het: toen steeg ook zij op naar de hemel en was niet onderdanig. De Heilige, gezegend zij hij! Zei: “Daar zij zich heeft gescheiden van de zonde, gaat heen en plaats haar onder de zeven sterren, opdat gij voor altijd zuiver zijt met betrekking tot haar.” En zij werd geplaatst in de Plejaden. Zij vergrepen zichzelf onmiddellijk aan de dochters van de mensen, die mooi waren, en zij konden hun begeerte niet bevredigen. Zij rezen op en namen vrouwen en verkregen zonen, Hiwwa en Hia. En ‘ Azael was een meester in het vervaardigen van verscheidenheden van ornamenten en allerlei soorten versieringen van vrouwen, die mensen in hun gedachte aanzetten tot zonden. ”