Reactie Muhammad in de Bijbel

Deel 2

Het zou van eerlijkheid getuigen als Al-Yaqeen de brieven van christenen zou plaatsen op hun website in plaats van alleen hun reactie. Zo krijgt de lezer een compleet beeld van wat de schrijver zegt en waar Al-Yaqeen op reageert. Nadat ik had gereageerd op het stukje van Al-Yaqeen, plaatsten zij het volgende berichtje op hun website en daaruit kwam de volgende reactie van mij.

In Mattheüs 21: 42-44 zegt Jezus tegen het nageslacht van Israël:

“Hebt u dit nooit in de Schriften gelezen: De steen die de Bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden. Dankzij de Heer is dit gebeurd, wonderbaarlijk is het om te zien. Daarom zeg ik u: het Koninkrijk van God zal u worden ontnomen en gegeven worden aan een volk dat het wel vrucht laat dragen…”

Volgens sommige christenen, die de broeders van al-Yaqeen een brief hebben geschreven als reactie op een door hun geschreven stuk met de titel: “Mohammed in de Bijbel”, doelt Jezus met deze tekst op zichzelf en niet op een Profeet buiten Israël en zeer zeker niet op Mohammed (vrede zij met hem). Het andere volk dat hier ter sprake komt wordt volgens hen vertegenwoordigd door de religieuze leiders. Echter bewijst dit nogmaals hun gebrek aan kennis op het gebied van exegese. Zij zijn kennelijk niet in staat een behoorlijke verklaring te geven voor deze bijbelse teksten die het fundament vormen van hun geloof. De veronderstelling dat Jezus deze woorden heeft gesproken om aan te geven dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen is niet juist en verre van onderbouwd.

Gebrek aan kennis op het gebied van exegese? Wat jullie van Al-Yaqeen blijkbaar niet begrijpen is dat “de kerk” het gelovige deel van Israël is en dat de gelovigen uit de volken degenen zijn die zich aansluiten bij het gelovige deel van Israël. De kerk is dus NIET in de plaats van Israël. Dit wordt duidelijk wanneer men Romeinen 9 tot en met hoofdstuk 11 leest. Ook is Paulus hier duidelijk over in Efeziers 2:

11 Bedenk daarom dat u – u die eigenlijk door uw afkomst heidenen bent en onbesnedenen genoemd wordt door hen die door mensenhanden besneden zijn – 12 bedenk dat u destijds niet verbonden was met de Messias, geen deel had aan het burgerschap van Israël en niet betrokken was bij de verbondssluitingen en de beloften die daarbij hoorden. U leefde in een wereld zonder hoop en zonder God. 13 Maar nu bent u, die eens ver weg was, in de Messias Yeshua dichtbij gekomen, door zijn bloed… 19 Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar mede-burgers, van de heiligen, en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met de Messias Yeshua zelf als de hoeksteen.

Duidelijker zal dit worden in het volgende gedeelte.

Als men de tekst leest, lijkt het overduidelijk dat het koninkrijk wordt weggenomen van het ene volk -Israël, waartoe ook Jezus behoort - en gegeven zal worden aan een ander volk. Als wij de Griekse tekst raadplegen, vinden wij het woord ethnos, een woord dat meestal wordt gebruikt voor een “heidens” volk, en de Arabieren werden destijds beschouwd als een heidens volk. In het christendom gebruikt men de term ‘ethnos’ om niet-christenen aan te duiden, meer specifiek de groep van ongelovigen of van een totaal andere religie en cultuur. Er staat dus ethnos in plaats van Laos; het woord dat meestal specifiek voor Gods volk Israël wordt gebruikt. Dus als wij de Griekse tekst raadplegen, dan staat er: ‘het koninkrijk van God zal gegeven worden aan een volk dat tegenover Israël staat.’ Bij het uitleggen van dit soort teksten moeten de christenen oppassen dat zij niet vanuit eigen perspectief, een vertekend beeld gaan geven van deze woorden. Nu is mijn vraag aan hen; behoort Jezus zelf tot het volk dat het koninkrijk van God heeft mogen ontvangen of niet? Zij zullen allen zeggen dat hij zelfs de brenger en stichter is van dit koninkrijk en natuurlijk behoort hij tot dit verkozen volk.

Ik denk dat degene die hier moet oppassen de moslim is. De moslim laat de Bijbel zichzelf namelijk niet uitleggen. De moslim pikt dingen uit de Bijbel die hij denk te kunnen islamiseren en zegt vervolgens dat de Bijbel vervalst is wanneer de Bijbel iets zegt dat niet in de islamitische leer past. Maar dit betekent dat als wat de moslim zegt waar is dat bijna de gehele Bijbel vervalst moet zijn.

Maar om in te gaan op wat u hier zegt, als u, nogmaals, de Bijbel toestaat om zichzelf uit te leggen, dan had u het volgende gezien. Ik heb in mijn vorige reactie op uw artikel 1 Petrus 2 al geciteerd. Maar om u te laten zien dat uw uitleg van Bijbels taalgebruik de plank volledig misslaat zal ik het nog eens citeren met de Griekse tekst erbij:

Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht:

υμεις δε γενος εκλεκτον βασιλειον ιερατευμα εθνος αγιον λαος εις περιποιησιν οπως τας αρετας εξαγγειλητε του εκ σκοτους υμας καλεσαντος εις το θαυμαστον αυτου φως

Hier is dus duidelijk dat “ethnos agion” slaat op de gelovigen, die God voor Zichzelf heeft gekozen. Petrus schrijft hier aan gelovige Joden, zoals is vermeld aan het begin van zijn brief, “aan de vreemdelingen, die in de diaspora zijn in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië, de uitverkorenen naar de voorkennis van God, de Vader, in heiliging door de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenging met het bloed van Yeshua de Messias”. Wij, die de Messias geaccepteerd hebben, zijn dat volk waarop gedoeld wordt in Mattheus 21. En, wederom, geen Arabisch volk, dat geen enkele rol van betekenis speelt in de gehele Bijbel.

Maar laten wij nu de gelijkenis aanhalen die Jezus als inleiding presenteerde op het verhaal van de bouwlieden. Hij zei namelijk:

“Luister naar een andere gelijkenis. Er was eens een landheer die een wijngaard aanlegde en hem omheinde. Hij groef er een kuil voor de wijnpers en bouwde een uitkijktoren. Toen verpachtte hij hem aan wijnbouwers en ging op reis. Tegen de tijd van de druivenoogst stuurde hij zijn knechten naar de wijnbouwers om zijn vruchten in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers grepen de knechten, ze mishandelden er een, doodden een ander en stenigden een derde. Daarna stuurde de landheer andere knechten, een grotere groep dan eerst, maar met hen deden ze hetzelfde. Tenslotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe, met de gedachte: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben. Toen de wijnbouwers de zoon zagen, zeiden ze onder elkaar: ,,Dat is de erfgenaam! Kom op, laten we hem doden en zo zijn erfenis opstrijken”, en ze grepen hem vast, gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem. Wanneer nu de eigenaar van de wijngaard komt, wat moet hij dan met die wijnbouwers doen? Zij antwoordden: ,,De onmensen! Laat hij ze op een mensonwaardige manier ombrengen en de wijngaard verpachten aan andere wijnbouwers, die de vruchten wel aan hem afdragen wanneer het daar de tijd voor is.” (Mattheüs 21: 33-41)

Deze vergelijking die door Jezus wordt gemaakt, leert ons dat de heer van de wijngaard veel geduld heeft met de huurders en knechten blijft sturen. Hiermee wordt het parallel getrokken met God. Hij heeft meerdere profeten gestuurd naar de kinderen van Israël en stuurde volgens de christenen uiteindelijk Zijn Eigen zoon naar hen toe. Verheven is Allah boven het hebben van een zoon. De pachters kozen ervoor om de zoon eveneens te vermoorden, zodat zij de wijngaard zouden erven en geen huurprijs meer hoefden te betalen. Zij wilden zijn dood dus gebruiken voor hun eigen voordeel. En dit is precies wat er volgens hun valse overtuiging gebeurd is met Jezus.

Ja, dit zet meteen de vinger op de zere plek van Islam, “verheven is Allah boven het hebben van een zoon”. De Qur’an leert namelijk dat

  1. Allah geen vrouw heeft en dus geen zoon kan hebben. Wat dus betekent dat Allah een vrouw nodig heeft om een zoon te kunnen verwekken.
  2. Christenen geloven dat Yeshua het gevolg is van seksuele intimiteit tussen God en Maria.

Als 1 waar is dan is Allah niets anders dan wij zijn en dus een incompetente god. Aangezien Christenen nooit hebben geloofd in 2, kan de Qur’an niet geopenbaard zijn aan Muhammad door Yahweh, want Die had wel beter geweten.

Wat de gelijkenis betreft, kan ik alleen maar zeggen dat u juist de clue van deze gelijkenis weglaat. Zoals ik al in mijn vorige reactie laten zien heb, zegt het Nieuwe Testament een paar verzen later het volgende:

42 Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften:
De steen, die de bouwlieden afgekeurd hadden,
deze is tot een hoeksteen geworden; van de Here is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen?
43 Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt. 44 [En wie op deze steen valt, zal verpletterd worden, en op wie hij valt, die zal hij vermorzelen.] 45 En toen de overpriesters en de Farizeeën zijn gelijkenissen hadden gehoord, begrepen zij, dat Hij hen bedoelde.

Yeshua had het tegen de religieuze leiders van die dag. Zij weerhielden mensen het koninkrijk binnen te gaan en daarom werd het hen afgenomen (zie ook Mattheus 23:13) en aan anderen gegeven die het koninkrijk wel op waarde wisten te schatten. De religieuze leiders wisten dat Hij het over hen had. Dit kan dus niet over Muhammad gaan, omdat hij er toen niet was om afgekeurd te worden. Yeshua is wel door hen afgewezen en dus kan deze tekst alleen maar op Hem worden toegepast en niet op iemand waarvan men geen enkel benul had. Dus, als we de Bijbel zichzelf laten uitleggen kom je tot een hele andere conclusie dan de moslim, die dat expliciet niet doet, om duidelijke redenen. Doet de Moslim dat wel, dan blijft er niets over van Islam omdat er nu eenmaal niets over Islam wordt gezegd in de Bijbel.

Het gevolg hiervan is dat deze slechte pachters, middels het doden van de zoon, door de Heer uit de wijngaard worden gegooid en er nieuwe mensen komen om deze te beheren. Mensen die de Heer zullen dienen en die wel zullen luisteren. Aansluitend op het verhaal zegt Jezus: “Het koninkrijk van God zal u worden ontnomen en gegeven worden aan een volk dat het wel vrucht laat dragen.” Dus hoe kan Jezus de stichter en voorman zijn van de nieuwe huurders van de wijngaard, terwijl de overdracht pas plaatsvond na de dood van de zoon van de heer, oftewel na de dood van Jezus? Uit het verhaal is ook op te maken dat de komst van de zoon niets aan de situatie heeft veranderd. En ik kan mij werkelijk niet voorstellen dat er een christen bestaat die zich in deze opvatting kan vinden, namelijk dat de komst van Jezus niets heeft opgeleverd. Christenen geloven daarentegen dat met de komst van Jezus het koninkrijk van God haar intrede heeft gedaan en de verhalen over Jezus die zieken genas, demonen verdreef en een nieuwe levensethiek onderwees, worden door hen als een demonstratie van dat koninkrijk van God beschouwd.

Tevens verwijst het koninkrijk van God, volgens de christenen, naar de veranderende staat van ziel of gedachte binnen het Christendom. Ook dit fenomeen was ten tijde van Jezus volop aanwezig onder zijn apostelen en volgelingen. Dit bevestigt nogmaals dat de nieuwe huurders van de wijngaard, welke als metafoor dient voor het koninkrijk van God, niet Jezus en zijn volgelingen kunnen zijn. Dit omdat de overdracht van de wijngaard en dus van het koninkrijk pas op gang komt als de zoon reeds de dood heeft gevonden en niet eerder. Om dit bevestigd te krijgen is het voldoende om nogmaals de woorden van Jezus aan te halen, hij zegt namelijk: “Het koninkrijk van God zal jullie worden ontnomen en gegeven worden aan een volk dat wel vrucht laat dragen.” Hij zegt: “Het zal jullie worden ontnomen.” En we weten allemaal dat het werkwoord “zal” gebruikt wordt om uit te drukken dat iets in de toekomst staat te gebeuren en niet in de tegenwoordige tijd. Dus het afnemen van het koninkrijk en dit vervolgens aan anderen geven, deed zich niet voor ten tijde van Jezus, maar daarna.

Ik vind dit een merkwaardige tegenwerping. De overdracht vond ook plaats na de uitstorting van de Heilige Geest, 50 dagen na de Opstanding. Bovendien geloven christenen ook niet dat de komst van de Messias niets heeft opgeleverd. Dat is ook niet het doel van deze gelijkenis. De gelijkenis heeft niets te maken met of de komst van de zoon iets opleveren zou of niet. Het doel van de gelijkenis is wat de toehoorders te wachten staat als zij de Zoon net zo behandelen als de voorgaande knechten van de Landheer.

Het feit dat Yeshua in de toekomende tijd spreekt geeft inderdaad aan dat hij over iets in de toekomst spreekt, maar dat kan ook over dingen zijn die een uur daarna gebeurde of de volgende dag. Dat is ook toekomende tijd. Maar omdat moslims perse willen dat dit over Muhammad MOET gaan, zegt u van Al-Yaqeen dat dit over iets moet gaan dat eeuwen daarna komt, na de tijd van Yeshua. Maar wat voor bewijs heeft u daarvoor? NIETS! Zoals u voor al het andere ook helemaal niets aan bewijs heeft. Het enige waarom u dit zegt is theologische vooroordelen heeft en niets anders. Als u dit zegt, dan moet u met bewijs komen en de Bijbel voor zichzelf laten spreken. Maar, zoals eerder gezegd, dat zal u dus niet doen, want dan zou Islam geen beroep kunnen doen op de Bijbel.

Wij lezen bovendien in de Bijbel dat Johannes de Doper zegt: “Komt tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!” (Matteüs 3 : 2)

Het gegeven dat Johannes de Doper het koninkrijk van God verkondigde als zijnde iets dat nog komen zal, is het onomstotelijke bewijs dat dit koninkrijk niets te maken heeft met Jezus die toentertijd reeds aanwezig was. 

Ook stuurde Jezus zijn leerlingen er op uit met de volgende boodschap: “Als jullie een stad binnengaan waar je niet welkom bent, trek dan door de straten en zeg: “Zelfs het stof van uw stad dat aan onze voeten kleeft, vegen we van ons af als aanklacht tegen u; maar bedenk wel: het koninkrijk van God is nabij!” (Lucas 10:10-11)

Uit deze en andere teksten is duidelijk op te maken dat het koninkrijk van God ten tijde van Johannes en Jezus (vrede zij met hen beiden) niet zichtbaar is geworden. Het bestond zelfs niet in de tijd van de apostelen die zich moesten beperken tot het zeggen van de volgende woorden: “het koninkrijk van God is nabij!”

Het koninkrijk van God is niet volledig zichtbaar geweest in de tijd van de apostelen, omdat Israël de uitnodiging heeft afgeslagen. Maar het koninkrijk van God is ook zeker niet zichtbaar geweest ten tijde van Muhammad. De tekenen van het Koninkrijk van God was het genezen van zieken, blinden het zicht teruggeven, de lammen laten lopen, het bevrijden van bezetenen, etc. Dit is allemaal op geen enkele wijze gebeurd in de dagen van Muhammad. Dus wat is eigenlijk de bedoeling van deze tegenwerping? U gooit uw eigen glazen in met de argumenten die u tegen Christenen gebruikt.

In het licht van het voorgaande kunnen wij niet anders concluderen dan dat de genoemde Hoeksteen die door de bouwlieden is verworpen niet Jezus maar Mohammed is. Dit ook om de volgende reden, namelijk het feit dat deze gekozen hoeksteen wonderbaarlijk is in de ogen van de kinderen van Israël. Dit geeft duidelijk aan dat deze voort zal komen uit een onverwachte hoek. Namelijk uit het nageslacht van Ismael, die door de Israëlieten als een verworpeling wordt beschouwd. En gelet hier op het verband tussen de steen die door de bouwlieden wordt verworpen en Ismael die in Israëlitische kringen als verworpeling wordt beschouwd, omdat hij de zoon wasvan een Egyptische slavin en dus volgens de lieden van het boek niet als wettelijke erfgenaam werd gezien van het Verbond tussen God en Abrahams nakomelingen. Jezus daarentegen is van joodse komaf en zijn profeetschap kan niet als vreemd worden ervaren door de Israëlieten.

U hebt mijn reactie op de zogenaamde uitverkiezing van Ismael niet op uw website geplaatst. Ik stel voor dat u om waarheidsgehalte van uw reacties wel doet. Ismael speelt geen enkele rol van betekenis in de Bijbel en van hem wordt ook geen enkele profetie gedaan aangaande een latere rol van betekenis. Het wonderbaarlijke is dat het Jodendom niet verwachtte dat de Messias, de zoon van David, zou sterven en zeker niet voor onze zonden. Dit is de hoeksteen van de Tenach, het zogenaamde Oude Testament.

Daarom wil ik jullie herinneren aan de volgende woorden van onze Profeet (vrede zij met hem), die een afstammeling is van Ismael. Hij zegt namelijk het volgende: “Waarlijk, ik en de profeten voor mij zijn te vergelijken met een bouwwerk dat door een man gebouwd wordt, een mooi aanzien wordt gegeven, behalve de plaats van één hoeksteen die leeg is blijven staan. De mensen die dit gebouw kwamen bezichtigen, vonden het ontzettend mooi, maar zeiden steeds: ,,Was die laatste hoeksteen maar ook geplaatst.” Toen zei de Profeet (vrede zij met hem): “Ik ben die laatste steen en ik ben de laatste der profeten.” (al-Boekhaari)

Dit is een hele slechte parabel. De hoeksteen is het belangrijkste steen die geplaatst moet worden. De hoeksteen is daarom de eerste steen die geplaatst wordt.  Muhammad plaatst die steen echter als laatst. Echter, de hoeksteen in de Bijbel heeft niets te maken met de volgorde van de bouw van het huis, maar het feit dat de belangrijkste bouwsteen (de Zoon van God) niet werd geaccepteerd door de bouwlieden, de religieuze leiders van die tijd.

Ook wil ik toevoegen dat de overdracht van het profeetschap naar een ander volk, ook ergens anders in de bijbel ter sprake komt. Zo lezen wij in Genesis 49: 10 dat Jacob zijn kinderen verzamelde en tegen hen zegt:

“De scepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt die er recht op heeft, die alle volkeren zullen dienen.”

Een scepteris een stok die geldt als machtssymbool van een koning en Juda is de stamvader van één van de twaalf stammen van Israël waaruit de meeste joden voortkomen. En ‘Silo’ betekent volgens de christenen de ‘rustbrenger’ of ‘hij die het (uiteindelijk) allemaal toekomt’.

Uit de voorgaande tekst is dus duidelijk op te maken dat de scepter, die hier symbool staat voor het profeetschap, in het bezit van de kinderen van Israel zal blijven totdat Silo, oftewel de rustbrenger, komt. Ook kunnen wij concluderen dat Silo geen onderdeel uitmaakt van het nageslacht van Juda. Hij is dus geen Jood, want met zijn komst verdwijnt volgens Jacob de scepter uit de handen van de kinderen van Israel en wordt deze aan anderen overhandigd waartoe Silo behoort. De christenen menen dat met ‘Silo’ Jezus wordt bedoeld. Maar dit is onmogelijk, want Jezus is van Joodse komaf en zorgde juist voor het aanblijven van de scepter binnen het nageslacht van Israël. Ook heeft hij te kennen gegeven in Matteus 5:17 de wet die toentertijd onder de Joden gold niet te willen opheffen, maar juist  deze te vervullen.

Nee, dat is niet wat er staat. Een scepter is een teken van koninklijke autoriteit en macht en niet van profeetschap. Hoe komt u daarbij? Er staat dat de scepter bij Juda blijft totdat Shilo komt, omdat het Shilo toebehoort. Shilo komt dus uit Juda! Nergens staat er dat de scepter bij Juda weggehaald zal worden. De scepter werd aan Juda gegeven in de persoon van David, die een nakomeling van de stam van Juda was en werd doorgegeven aan al zijn nakomelingen en uiteindelijk aan Yeshua, de zoon van David. Aan hem behoort die scepter, het symbool van koninklijke macht, toe! Dit gaat helemaal niet om een overdracht van profeetschap, maar om de overdracht van koninklijke heerschappij.

Uit de voorgaande teksten is duidelijk op te maken dat het profeetschap bij de kinderen van Israël zal worden weggenomen en gegeven zal worden aan een volk dat weinig eerbied en respect geniet bij de kinderen van Israël. En ik kan mij werkelijk geen ander volk dan de Arabieren bedenken die afstammelingen zijn van Ismael en die in de ogen van de Israëlieten als verworpeling werd beschouwd.

Dit komt puur om het feit dat u de Bijbel zichzelf niet laat uitleggen maar koste wat kost uw eigen interpretatie erin projecteert waardoor op dubieuze wijze Islam verschijnt. Uit de vorige tekst blijkt dat u een behoorlijke vergissing maakt.

  1. Een scepter is geen teken van profeetschap, maar van koningschap. Shilo is daardoor de rechtmatige koning, geen profeet.
  2. Deut 18:18 gaat over een profeet uit Israël, zoals duidelijk is in Deut 18:15. U heeft hier zelf de criteria voor gegeven!
  3. Mattheus 21 gaat over de hoeksteen die de religieuze leiders van die tijd hadden afgewezen. De natie die de hoeksteen wel op waarde schatte was het gelovige deel van Israël, zoals door 1 Petrus 2 bevestigd wordt.
  4. Paran is geen plaats in Arabie, maar is een plaats waar Israël mee te maken heeft gehad in de Exodus.
  5. Baca is geen equivalent van Mekka, maar gewoon een plaats in Galilea, Israël.
  6. Ismael heeft geen enkele rol van betekenis in de Bijbel. De enige link tussen Ismael en Islam wordt gelegd in Richteren 8, waar Gideon de Midianieten, de nakomelingen van Ismael die hun afgoden aanbaden, versloeg en de wassende maantjes van hun afnam. Dezelfde wassende maantjes, die dus symbool waren voor hun afgoden, vinden we terug als het symbool van Islam en op elke minaret van elke moskee.

Muhammad en Islam zijn echt niet vertegenwoordigd in de Bijbel als aanstormende vertegenwoordigers van de God van Israël. Er is totaal geen grond voor.

In Genesis 32:21 lezen wij:

“Met niet-goden hebben zij Mij getart, met hun goden van niets Mij getergd. Nu tart Ik hen met een niet-volk en terg hen met een volk van niets.”

Dus als gevolg van hun aanhoudende en steeds groter wordende ongehoorzaamheid jegens God. En daarbij moet men denken aan zaken zoals het aanbidden van het kalf, het vereren van andere goden, het schenden van het verbond en het verwerpen van de religieuze voorschriften. Als vergelding hiervoor doet God de belofte dat hij de kinderen van Israël zal tergen met een volk van niets. En het waren de Arabieren die toentertijd, in tegenstelling tot andere volkeren, als een volk van niets werden beschouwd, als dwazen omdat zij onwetend en ongeordend waren op alle gebieden. De bewijzen spreken dus voor zich.

Dit soort selectief citeren uit de Bijbel door moslims weerhoud mij ervan om de beweringen van moslims serieus te nemen. Uw citaat komt trouwens uit Deuteronomium 32 en niet uit Genesis. Laten we het hebben over hoe uw oneigenlijk gebruik van de Bijbel, om dingen te bewijzen die het niet zegt, strookt met wat de profeten leren over Israël en de eindtijd en zien hoe dit strookt met de Islamitische ideologie dat Ismael en zijn nakomelingen vervangers zijn van Isaak en zijn nakomelingen:

Jeremia 31:35 Dit zegt Yahweh, die de zon heeft gemaakt als het licht voor de dag, de maan en sterren als de lichten voor de nacht, die de zee opzweept, zodat de golven bruisen, wiens naam is Yahweh van de hemelse machten: 36 Pas als deze orde ophoudt te bestaan – spreekt Yahweh – bestaat ook Israël niet meer, is het niet meer voor altijd mijn volk. 37 Dit zegt Yahweh: Zoals de hoogte van de hemel niet gemeten wordt, de diepte van het fundament der aarde niet gepeild, zo verwerp ik niet het nageslacht van Israël om alles wat het heeft misdaan – spreekt Yahweh. [Ik zie echt niet hoe de Islamitische leer ooit is gepredikt door de proferen van weleer. Deze tekst is duidelijk: Pas wanneer God niet de maker is van de hemel en de aarde zal Israël ophouden Zijn volk te zijn. En Israël zal niet verstoten worden om zijn wandaden. Israël wordt misschien wel gestraft, maar niet verstoten: niet door het aanbidden van de gouden kalf, noch door het verwerpen van religieuze voorschriften, noch door het schenden van het verbond. U leest in Deut 32 iets wat er niet staat.]

Joel 4:1 In dezelfde tijd dat ik het lot van Juda en Jeruzalem ten goede keer, zal ik alle volken bijeenbrengen en wegvoeren naar de vallei van Josafat om daar een oordeel over hen te vellen. Want zij hebben mijn volk Israël, mijn eigendom, onder vreemde volken verstrooid, ze hebben mijn land verdeeld en om mijn volk het lot geworpen; ze hebben jongens geruild tegen hoeren en meisjes verkocht voor wijn, om zich te bedrinken. Jullie, inwoners van Tyrus en Sidon, en jullie, gebieden van de Filistijnen, wat denken jullie wel? Wilden jullie je op mij wreken? Wilden jullie iets tegen mij ondernemen? Onmiddellijk laat ik jullie daden op je eigen hoofd neerkomen. [NB: De enige plaats dat God “mijn land” noemt is het land Israël, dat de volken (Verenigde Naties) hebben opgesplitst. En de VN wil Israël meer land ontnemen om de Arabieren te behagen, maar Yahweh zal daar niet blij mee zijn. In 1948 is, voor het eerst in de geschiedenis, het land Israël verdeeld! God zal iedereen ter verantwoording roepen die hieraan heeft meegedaan en zich zodoende heeft gekeerd tegen Gods verbond met Abraham, Isaak en Jacob dat Hij hen onder ede gezworen heeft het aan hun nakomelingen te geven tot een eeuwig bezit. Let ook op de namen van de volken waar God hier tegen spreekt: Het zijn allemaal moslim landen, die zich opwerpen tegen Israël,  inclusief “de gebieden” van degenen die beweren nakomelingen te zijn van de Filistijnen: de Palestijnse gebieden. Hoe strookt dit met de zogenaamde uitverkiezing van Ismael?]

Zacharia 12:1 Profetie. De woorden van Yahweh over Israël. Zo spreekt Yahweh, die de hemel heeft uitgespannen en de aarde heeft gegrondvest, die de mens het leven heeft gegeven: Ik zal van Jeruzalem een beker wijn maken die de omringende volken bedwelmt. Als Jeruzalem wordt belegerd, zal ook Juda onder de voet gelopen worden. Op de dag dat alle volken op aarde tegen Jeruzalem oprukken, zal ik van de stad een zware steen maken waaraan haar belagers zich vertillen. Op die dag – spreekt Yahweh – maak ik de paarden schichtig en zaai ik paniek onder hun berijders. Terwijl ik de paarden van de vijand verblind, zullen mijn ogen over het volk van Juda waken. Dan zullen de stamhoofden van Juda bij zichzelf zeggen: Onze kracht ligt bij de inwoners van Jeruzalem, dankzij Yahweh van de hemelse machten, hun God. Op die dag maak ik de stamhoofden van Juda tot een fakkel in een takkenbos, tot een vonk in een korenschoof, zodat de vlammen om zich heen grijpen en de omringende volken verzengen. Jeruzalem zal blijven staan waar het staat. Eerst zal Yahweh de dorpen van Juda de overwinning schenken, opdat de roem van het huis van David en van de inwoners van Jeruzalem niet groter zal zijn dan die van de Judeeërs. Maar Yahweh zal tegelijkertijd de inwoners van Jeruzalem steunen: de zwakste onder hen zal op die dag zo sterk zijn als David en het huis van David zal hen leiden alsof God zelf hen leidde, alsof er de engel van Yahweh voor hen uit ging. Op die dag zal ik alles in het werk stellen om de volken uit te roeien die Jeruzalem belagen. [Degenen die het opnemen tegen Jeruzalem zullen het zwaar te verduren krijgen, belooft Yahweh. Hoe past dit in hemelsnaam in het plaatje dat Islam ons probeert te schetsen? Hoe past dit in het plaatje dat Israël heeft afgedaan en dat Mekka nu Allah’s plek op aade is?]

Jesaja 49:13 Juich, hemel! Jubel, aarde! Bergen, breek uit in gejuich! Yahweh heeft zijn volk getroost, hij heeft zich over de armen ontfermd. 14 Zion zegt: ‘Yahweh heeft mij verlaten, mijn Heer is mij vergeten.’ 15 Maar kan een vrouw haar zuigeling vergeten of harteloos zijn tegen het kind dat zij droeg? Zelfs al zou zij het vergeten, ik vergeet jou nooit. 16 Ik heb je in mijn handpalm gegrift, je muren staan mij steeds voor ogen… 25 Toch zegt Yahweh: Gevangenen worden de strijder ontnomen, de tiran zal zijn buit verliezen. Wie een geding voert tegen jou zal ik in een geding bestrijden, en ikzelf zal je kinderen redden. 26 Ik laat je onderdrukkers hun eigen vlees eten, hun eigen bloed is de wijn die hen dronken maakt. Dan zal iedereen erkennen dat ik, Yahweh, je Redder ben, je Beschermer, de Machtige van Jakob. [Yahweh vergeet Israël nooit en zal voor altijd Zijn genade aan hen tonen. Nogmaals, hoe strookt dit met de islamitische leer dat Israël heeft afgedaan en dat Arabieren nu de gunst van de God van Israël genieten als plaatsvervangers van Israël?]

En ik zou zo wel door kunnen gaan tot in het oneindige. Het bewijs in de Bijbel is inderdaad overweldigend, maar dan TEGEN de zaak van Islam. Israël is nog altijd Gods volk. Er is Bijbels gezien geen enkele reden om te denken dat Israël dat niet is. Het enige wat er voor moslims rest is om te beweren dat de aangehaalde gedeelten van de Bijbel vervalst zijn. Maar dan ligt de bewijslast natuurlijk geheel en volledig bij de moslims om te bewijzen dat dit zo is. Het bewijs hiertegen is echter zo overweldigend, dat de positie van de moslim totaal niet te benijden is.

Tenslotte wil ik zeggen dat deze woorden van mij aangaande de tekst van Mattheüs 21: 42-44 in eerste instantie bedoeld waren als reactie op de vraag van een christen, maar nog belangrijker is dat hiermee met de toestemming van Allah de weg geopend wordt voor eenieder die zoekende is naar de Waarheid om deze te leren kennen. De waarheid die slechts te vinden is in de Islam. De Waarheid die alleen tot haar recht komt door het volgen van de Profeet (vrede zij met hem) en daarom vraag ik Allah om iedereen naar deze bevrijdende Waarheid te leiden.

Sorry, maar u is nooit iets gevraagd. U hebt iets beweerd op uw website en ik heb slechts daarop gereageerd. U heeft dus getracht om mijn reactie te weerleggen. Het is aan de lezers om te bepalen of dit u werkelijk is gelukt.

Groet en shalom,
Nakdimon